Afgelopen week zag ik weer een mooi voorbeeld van wat een verschillende invulling politici aan het begrip geloofwaardigheid geven.
Het betrof het debat over het nieuwe steunplan aan Griekenland. Mark Rutte had een jaar of wat geleden beloofd om geen nieuw geld aan Griekenland over te maken., maar nu er een nieuw steunpakket naar Griekenland gaat, breekt hij die belofte.
Maar hoe erg is dat?
CDA en PVV
Oppositiepartijen spraken daar, hoe verrassend, natuurlijk schande van. Typisch daarbij was dat de twee partijen die er het meest schande van spraken, de PVV en het CDA waren. De PVV van Wilders, de man die ik nog nooit op ook maar 1 opbouwende opmerking heb kunnen betrappen en het CDA; de partij die zelf in de jaren dat ze aan de knoppen zat, dusdanig veel draaide dat een paard daar de hik van zou krijgen; hoe ongeloofwaardig wil je het hebben.
Politiek realisme
Ik vind het het juist van gezond politiek realisme en lef getuigen van Rutte om terug te durven komen op een standpunt dat hij jaren terug ingenomen had nu hij ziet dat het niet langer houdbaar is. De wereld is voortdurend in beweging en dus zul je je standpunten ook voortdurend moeten blijven toetsen aan de hedendaagse werkelijkheid.
En als je dan ook nog zonder omwegen erkent dat je verkiezingsbelofte daarom niet kunt nakomen, dan verlies je geen geloofwaardigheid, maar dan win je juist aan geloofwaardigheid. Niemand vindt het leuk om weer extra geld naar Griekenland over te maken, maar het alternatief, Griekenland maar aan hun lot overlaten is nog slechter.
Medemenselijkheid
Maar ja, medemenselijkheid is iets dat in het woordenboek van de PVV sowieso al niet voor kwam, en blijkbaar in dat van het CDA ook geschrapt is nu ze uit deze situatie er politiek gezien een slaatje uit willen slaan.